Latijnse naam | Smallanthus sonchifolius |
Plantennaam | Appelwortel, Yakon, Yacon |
Familie | Asteraceae (Composietenfamilie) |
Soort gewas | Bol- en knolgewassen |
Tuinfunctie | Moestuin |
Groeihoogte max. | 1,5 m - 2 m |
Bloeikleur | Geel |
Bladkleur | Groen |
Wintergroen | Bladverliezend |
Winterhardheid | Niet winterhard |
Standplaats | Zon, Halfschaduw |
Habitat | Vochtige bodem |
Speciale kenmerken | Groenten |
Yakon komt oorspronkelijk uit het Andesgebergte, bloeit met gele bloemen maar zal in ons klimaat zelden bloeien.
De plant produceert twee soorten knollen, rode broedknollen die gebruikt worden om te vermeerderen.
Bewaart enkele knollen vorstvrij voor het volgend jaar, zodat ze volgende lente in mei weer uitgeplant kunnen worden.
De eetbare knollen, zijn bruin/rood en lijken op langwerpige aardappels. Wanneer het blad vergaat in de late herfst kan men de knollen voor de vorst rooien.
Deze kunnen in schijfjes gefrituurd worden, gewokt of gekookt.
Rauw smaken ze fris en zoet, de smaak ligt tussen een appel, peer en watermeloen.
Van de bladeren kan men ook thee zetten.
Het wordt een forse plant en heeft een lang groeiseizoen nodig. Begint er dus vroeg aan bvb in een serre.
De plant verlangt veel water en warmte tijdens het groeiseizoen.