Latijnse naam | Magnolia |
Plantennaam | Beverboom |
Familie | Magnoliaceae |
Soort gewas | Sierheesters - Struiken , Loofbomen |
Standplaats | Zon, Halfschaduw |
Habitat | Normale bodem, Vochtige bodem |
PH bodem | Zuurminnend, Neutraal |
Magnolia's bestaan uit meer dan 300 rijkbloeiende soorten en kruisingen, zowel als bladverliezende als bladhoudende maar telkens met grote opvallende bloemen in het vroege voorjaar, subtiel geparfumeerd en van een ongeëvenaarde elegantie. De bloeitijd is van maart tot juni naar gelang de soort.
De bloemen kunnen wel vorstschade oplopen bij late vorst.
Solitair zijn de bloemen gekleurd: rood, paars, roze, wit, geel en zelfs zwart, afhankelijk van de variëteit.
Komvormige bloemen, open en rechtopstaand zoals bij Magnolia (x) soulangeana of sprengeri.
Hangende bloemen bij Magnolia wilsonii, globosa, sieboldii.
Langwerpige bloemen bij Magnolia liliflora of M. 'Susan'.
Variabel in hoogte, magnolia's vallen in twee categorieën: grote bomen van 10 tot 20 m hoog en struiken van 2,50 m tot 5 m hoog.
De bloemen van de bladverliezende soorten bloeien in het voorjaar en lijken erg op tulpen.
De Oost-Aziatische soorten blijven kleiner en bloeien voor het blad verschijnt.
Terwijl Amerikaanse soorten forser en hoger groeien, de bloei van deze verschijnen na het blad.
Magnolia's hebben altijd ovaal tot langwerpig, gaafrandige bladeren. Groenblijvende Magnolia's kunnen als kuipplant gehouden worden.
Ze houden van koele, lichte en humusrijke zure bodems, houden van zon of halfschaduw en geven de voorkeur aan een standplaats beschut tegen koude en droge wind, liefst niet op het noordoosten.
In de plantengids staan de verschillende soorten en cultivars.