Latijnse naam | Gymnocalycium |
Plantennaam | Cactus |
Familie | Cactaceae |
Soort gewas | Kamerplanten , Cactussen |
Winterhardheid | Niet winterhard |
Standplaats | Halfschaduw |
Habitat | Droge bodem |
Speciale kenmerken | Opvallende bloemen |
In het algemeen zijn Gymno's geen moeilijke planten om te kweken en te verzamelen. Jaren geleden waren deze species zeer populair onder verzamelaars, maar zoals alles zijn ook sommige verzamelaars nogal modegevoelig en schakelen ze regelmatig over naar andere planten. Ik zou het echter niet over mijn hart kunnen krijgen mijn gymnocollectie van de hand te doen. De prachtige bloemen geven mij ieder jaarnog veel plezier.
Ze zijn wijd verspreid in het wild,maar de meeste species vindt men in het noorden van Argentinië en het zuiden van Bolivië. Een handvol vindt men in het zuiden van Brazilië, het zuidwesten en het noorden van Paraguay en Uruguay. Als grondmengsel vragen ze zoals de meeste cactussen een goed doorlatend grondmengsel en verpotten doet men het best om de twee tot drie jaar. Bloemen kan men reeds een paar jaar na het zaaien verwachten. Het grootste deel van de gymnocalyciums blijven enkelvoudig, anderen gaan dan weer fel spruiten en vormen na een enkele jaren prachtige groepen. Ze vragen een half beschaduwde plaats in de serre daar de planten niet door vele doornen beschermd worden tegen hevig zonlicht.
Bij mij staan ze dan ook in een buitentafel waar ze alleen in de voormiddag rechtstreeks zonlicht krijgen en op het warmste van de dag schaduw.
De bloemen komen meestal open in de namiddag wanneer het goed warm wordt. Bij minder warm weer gaan de bloemen niet volledig open. De zaden van Gymno's kan men makkelijk enkele jaren bewaren zonder dat ze van hun kiemkracht verliezen .
De zaadbessen die tamelijk groot kunnen zijn, springen open wanneer de zaden klaar zijn om geoogst te worden. In één zaadbes kunnen soms tot 100 zaadjes en meer aanwezig zijn.
Regelmatig vindt en ziet men geënte species hetgeen echt niet nodig is bij gymnocalyciums. Ze groeien heel makkelijk op eigen wortel en zo houden ze dan ook de meest natuurlijke vorm.
Gymnocalycium bruchii
Dit is een zeer populaire plant onder verzamelaars. Hij is zeer makkelijk herkenbaar aan al zijn kleine koppen die zeer makkelijk spruiten.
De koppen worden ongeveer 6cm hoog bij 3,5cm. Ze maken veel borstels die het plantenlichaam bedekken,wit en soms bruinachtig aan de basis.
De areolen zijn licht bewold. Areolen zijn de wollige kussentjes waaruit de doornen komen.
Randorens: 10, wit
Middendorens: 3, wit of bruinachtig, soms zijn er geen middendorens aanwezig
Bloemen: zeer talrijk van lichtroze tot donkerder roze, met soms een donkerdere middenstreep, 3,5 tot 5cm lang en breed als de bloemen volledig open zijn.
Vrucht: Groenachtig, zaden zwart.
Vindplaats: In het westen van Argentinië meer bepaald uit de Siërra de Cordoba
Gymnocalycium ragonesei
Dit is een zeer bekende specie onder verzamelaars. Ze zijn meestal klein blijvend tot 4 of 5cm breed en hoog.
Planten in cultuur zijn matbruin tot olijf -groenachtig bruin. Ze hebben 7 tot 9 ribben.In de winterperiode trekken ze zich bijna helemaal terug in de grond. Dikwijls komt men de foute naamsbeschrijving ragonesii tegen maar de enige juiste is ragonesei.
Randorens: tot 6 in aantal; wit en bruin aan de spits, 3mm lang
Middendorens: zijn niet aanwezig
Bloemen: wit met wat rood in de keel, 3 tot 4cm lang en 3cm breed.
Vrucht: groen-bruin tot 25mm lang
Vindplaats : Argentinië, Catamarca, Salinas Grandes
Gymnocalycium vatteri
Dit is een zeer traag groeiende specie. Meestal solitair maar kan op latere leeftijd onderaan de basiszoden gaan vormen.De bedoorning is zeer veranderlijk zowel in lengte als dikte en aantal van 1 tot 3. De meest gezochte vatteri is de plant met slechts 1 doorn.
De specie werd enkele jaren geleden terug gebracht tot Gymnocalycium ochoternae subsp. vatteri.Ze zijn tot 9cm hoog bij 4cm breed, in cultuur kan dit meer zijn. Het plantenlichaam is grijsgroen met 11 ribben,de areolen hebben grijze wol.
Bedoorning: 1 tot 3,bij jonge planten wegstaand van het lichaam maar gaan bij het ouder worden gebogen naar het lichaam toe,tot 2cm lang.
Bloemen: wit met bruin-grijze keel, tot 5cm lang en 4cm breed.
Vindplaats : Argentinië, Cordoba
Gymnocalycium achirasense
Gymnocalycium achiransene is een enkelvoudige bolvormige plant iets hoger wordend met de jaren, 5 tot 6cm diameter tot 7cm hoog.
Het plantenlichaam is grijs-groen met 12 tot 15 ribben.
Randdorens: 10 tot 12, iets minder bij jonge planten in twee rijen,liggend tegen het lichaam of iets verwijderd
Middendorens: 1 recht of iets verwijderd van het lichaam.
Bloemen: behoren tot de grootste in dit genus, 6 tot 7cm lang en breed,wit tot licht paars met een donkerdere middenstreep
Vrucht: groen
Zaden: donker bruin
Vindplaats: Argentinië, in de provincieSan Luis
Gymnocalycium valnicekianum
Dit is een zwaarder bedoornde specie in de gymnocalycium groep. Ze zijn beschreven als enkelvoudig, maar kunnen eveneens groepen vormen.
Ze worden tot 10cm hoog bij 12cm breed soms nog groter in cultuur.
Het plantenlichaam is grasgroen, met 9 tot 12 ronde ribben, met diepe voegen tussen de ribben.
Randdorens: 7 tot 9 soms tot 15 en meer, wit-grijs donkerder aan de uit einden.
Middendorens: 1 tot 6 gelijkend op de randdorens
Bloemen: wit , met rode keel
Vindplaats: Argentinië, Cordoba
Gymnocalycium saglione
Gymnocalycium saglione behoort tot de grotere planten binnen dit geslacht. Ze kunnen tot 30 cm diameter bereiken bij een hoogte van 15cm.
Ze heeft brede gespreide tuberkels min of meer rond en een mat groen lichaam.
Randdorens: tot 10 bij jonge planten en oplopend tot 15 bij oudere planten, variërend in kleur van geelbruin tot roodbruin tot bijna zwart. De plant wordt grijzer met de jaren, 3 tot 4cm lang, gebogen naar het plantenlichaam.
Middendorens: gelijkend op de randdorens, maar rechter
Bloemen: wit, wit-rose met rode keel 3,5 cm lang en 2 tot 3cm breed
Vrucht: groen
Zaden: roodachtig
Vindplaats: In het noorden van Argentinië en ze zijn wijd verspreid in de Catamarca, Tucuman, Salta en Jujuy en het zuiden van Bolivië.
Gymnocalycium horidispinum
Dit worden prachtige stammen tot 20cm hoog en meer. Ze zijn enkelvoudig. Ze kunnen eventueel zoden vormen, maar daarom dient het plantenlichaam eerst volledig volgroeid te zijn. De ribben zijn ronden duidelijk aanwezig.
Randdorens: Meestal 5, uitstaande,recht tot licht gebogen en naar beneden gericht
Middendorens: Zijn niet aanwezig
Bloemen: groot, lila - rose met donkere middenstreep
Vrucht: blauwachtig grijs
Vindplaats: Brazilië, Rio Grande do Sul
Gymnocallycium hossei
Dit is een zeer variabele specie wat bedoorning betreft. Het lichaam is groen en heeft tot 13 ribben. De areolen zijn verlengd 5 tot 6 mm met grijswitte wol.
Randdorens: 7 tot 9, gespreid en lichtjes gebogen, tot 15mm lang, 2 zijwaarts langs elke zijde van het areool, één naar beneden gericht, bruin op jonge leeftijd later grijs met donkere spits.
Middendorens: heel zelden 1, gelijkend op de randdorens
Bloemen: kort, wit tot rose
Vindplaats: Het noorden van Argentinië, Sierra Mazan, Catamarca en La Rioja
Gymnocalycium horstii
Dit is een groter wordende specie, ze worden tot 20 cm breed en maken zeer zelden zoden. De ribben zijn afgerond .
De dorens zijn allemaal radiaal, meestal 5, licht uitstaande van het lichaam, mat geel, recht tot licht gebogen, één naar beneden gericht de andere zijwaarts, tot 3cm lang.
Bloemen: groot tot 11cm lang en breed, lilaroze tot crèmewit met donkerdere middenstreep.
Vrucht: blauwachtig - groen
Vindplaats: Brazilië, Rio Grande do Sul
Gymnocalycium riojense
Het lichaam is bolvormig, afgeplat,mat groen bruingroen of bruin, 8 tot 10 cm breed.
Er zijn 15 of meer ribben, de areolen zijn rond tot ovaal, met geelbruine wol. Er zijn meestal 5 dorens waarvan er telkens twee zijwaarts staan en één naar beneden, lichtbruin, zwart aan de spits, ongeveer 2cm lang.
Bloemen : komen uit de apex, wit tot rozebruin met bruine middenstreep, 3,5cm breed
Vindplaats : La Rioja
https://www.tuinadvies.be/artikels/gymnocalycium_cactus