Latijnse naam | Pieris japonica 'Temple Bells' |
Plantennaam | Rotsheide |
Familie | Ericaceae |
Soort gewas | Sierheesters - Struiken |
Groeihoogte max. | 120 - 150 cm |
Bloeikleur | Wit |
Bloeimaand | Maart, April |
Bladkleur | Groen, Rood |
Wintergroen | Bladhoudend |
Winterhardheid | Goed winterhard |
Standplaats | Zon, Halfschaduw |
Habitat | Normale bodem, Vochtige bodem |
PH bodem | Zuurminnend, Neutraal |
Speciale kenmerken | Geurende bloem, Opvallende bladeren, Kuipplanten, Opvallende bloemen, Heidegrondplanten |
De oorsprongslanden van Pieris japonica 'Temple Bells' zijn Japan en Himalaya. Hij groeit daar samen met rododendronsoorten op de mistige hellingen van het laaggebergte.
'Temple Bells' heeft donkergroene bladeren en met zijn roze bloemknoppen die op springen lijken te staan, kleedt hij de winterse tuin aan. Hij trekt zich niets aan van regen, sneeuw, hagel of ijzel. Het mooie van de rotsheide is dat de struik tot aan de grond bebladerd blijft. Je moet hem daarom ook nooit snoeien.
Eind maart; begin april gaan de hangende witte kelkjes open. Het zijn klokjesachtige bloemen die een beetje aan een koeienbel doen denken.
Na de lentebloei loopt rotsheide met bronsrood jong schot uit. Het lijken wel bloemen.
De blaadjes die in het begin zacht zijn, worden langzamerhand leerachtig en staan in kransen rond de twijgen. Het hele jaar door komen er nieuwe blaadjes bij, waardoor de plant nooit saai is.
Rotsheide houdt van een humusrijke, zure plek in de halfschaduw, bv. onder een hogere heester of boom. Het is aan te bevelen om de grond aan de voet van de plant met verteerd blad of dennennaalden af te dekken om uitdroging van de wortels te voorkomen.
Omdat rotsheide goed tegen winterse kou kan, is hij samen met juniperussoorten één van de allersterkste planten voor de winterse bloembak.
Rotsheide groeit langzaam. Dus past hij in het kleinste tuintje.