Latijnse naam | Astilbe |
Plantennaam | Prachtspirea |
Familie | Saxifragaceae (steenbreekfamilie) |
Soort gewas | Vaste planten |
Wintergroen | Bladverliezend |
Winterhardheid | Goed winterhard |
Standplaats | Halfschaduw, Schaduw |
Habitat | Normale bodem, Vochtige bodem |
PH bodem | Kalkminnend |
Speciale kenmerken | Vlinders aantrekken, Kuipplanten, In groep planten, Snijbloem, Droogbloem, Bijen aantrekken |
Astilbe komt oorspronkelijk uit Japan. In onze tuinen zijn het vooral de hybriden die we kennen als Arendsii hybriden, de Astilbe thunbergii hybriden, de Astilbe japonica hybriden en de Astilbe simplicifolia en crispa hybriden.
Ze vormen mooie planten met samengestelde groene of rode bladeren, vaak bronskleurig bij het uitlopen in de lente.
Bloeien met pluimvormige bloemen tussen juni en september naar gelang de cultivar. Zelfs uitgebloeid zijn ze decoratief vooral in de winter wanneer de pluimen met rijm bevroren zijn.
De bloemen bloeien in allerlei tinten van wit tot creme, van lilaroze, roze tot rood.
De hoogtes variëren van 20 tot 150cm.
Groeien het best in vochtige humusrijke, goed doorlaatbare kalkarme grond, liefst niet in de volle middagzon.
De bloei is rijker in de zon maar korter, de grond moet dan wel vochtig genoeg zijn maar zeker niet te nat.
Astilbe chinensis var. pumila kan op een schaduwrijke plek wel beter droogte verdragen.
De planten zijn dankbaar voor een jaarlijkse gift oude stalmest, compost of bladaarde in de lente.
Astilbe kan soms schade ondervinden van late nachtvorst maar herstelt zich dan wel weer.
Om de 3à4 jaar in het voorjaar de planten verjongen, scheuren en de buitenste delen herplanten. Dit komt de bloei ten goede.
Ze staan mooi in de borders of langs de rand van een vijver maar eveneens in pot op het terras.
In de plantengids kan men de soorten met hun cultivars terugvinden.