Zet een gras op je terras
Je houdt van de natuurlijke nonchalance van siergrassen, maar je hebt geen tuin? Zowat alle siergrassen kunnen in een pot, zolang ze maar de juiste hoeveelheid licht en water krijgen. Verpot ze elke twee jaar, dan blijven ze in topvorm.
Siergrassen zijn doorgaans ijzersterk, maar in pot moeten ze het stellen met een beperkte ruimte, en hebben ze meer last van droogte en vorst dan in volle grond. Geef hun wortels dus zeker genoeg plaats; een pot van 30 cm diameter is ideaal. Kleinere grassen als Hakonechloa macra, Eragrostis curvula ’Totnes Burgundy’ of Pennisetum x advena ’Rubrum’ kun je in een pot van 20 cm houden. Forse kleppers als Miscanthus hebben meer ruimte nodig, zo’n 60 tot 70 cm diameter. Zet strakke, recht opgaande grassen in een stevige bak, en leg wat bakstenen of kasseien op de bodem, zo waait je bak zeker niet om. Vermijd een bolvormige pot: wanneer je je gras moet verplanten, krijg je er de kluit maar moeilijk uit.
Beetje mest, veel water
Plant je siergras in universele potgrond. Heb je voedzame grond in de tuin, dan kun je daarvan tot een kwart onder de potgrond mengen, maar niet meer. Net als andere planten in pot moeten grassen op tijd bemest worden. Gebruik universele organische meststoffen voor de siertuin of najaarsgazonmest, die geven in de lente en de zomer rustig de nodige voedingsstoffen af. Geef zeker geen vloeibare voeding voor terrasplanten, dat is veel te krachtig. Je grassen schieten dan te hard op, ze vallen open en bloeien vaak niet of amper. Bij warm zomerweer hebben je grassen in pot, net als je andere terrasplanten, regelmatig water nodig. Vergeet ook ’s winters geen water te geven, zeker als je potten onder een afdak staan; vooral wintergroene grassen zoals Carex zijn dan heel gevoelig aan droogte. Gaat het hard vriezen, verhuis je grassen dan naar de serre, of zet ze bijeen en pak ze in met vliesdoek. Zorg dat ze uit de noordoostenwind staan!
Elk twee jaar verpotten
Verplant je grassen in pot liefst elke 2 jaar. Tegen dan is de kluit zo groot geworden dat de wortels onvoldoende kunnen ademen, en nog amper water en voedingsstoffen op kunnen nemen. Haal in februari of maart, voor het gras begint uit te lopen, de kluit uit de pot. Snijd met een stevig kartelmes of een handzaag een derde van de onderkant recht af. Strooi op de bodem van de pot een laag verse potgrond, met een handje universele organische meststof. Zet de kluit bovenop de verse potgrond; pas eventueel bij, zodat je zeker nog een gietrand van 3 cm overhoudt. Geef royaal water. Het grote voordeel van wortelsnoei is dat je gras gewoon terug kan in zijn oude pot. Je hoeft niet telkens een nieuwe, grotere pot te kopen.
Snoeien en kammen
Knip je grassen in pot nooit voor de winter af, dan mis je de prachtige wintersilhouetten, en verliest de plant z’n natuurlijke isolatie tegen vorst en uitdrogende wind. Wacht tot maart, en knip ze dan af tot 5 à 10 cm. Wintergroene grassen zoals Carex knip je niet af, tenzij ze er na een paar jaar niet meer fris uitzien. Zet er pas de schaar in wanneer ze nieuw blad maken, in april of mei. In sommige grassen met fijn blad, zoals Festuca, Helictotrichon en Nassella, stapelen zich ’s winters dode bladeren en ander organisch materiaal op, die de jonge, opkomende sprietjes remmen. Ga in maart met je vingers of een (hand)hark door het gras en ‘kam’ het schoon. Herhaal eventueel in september.