Wormenbak composteertips en onderhoud
Tip voor de wormenbak
De meest voorkomende fout is het overvoederen van de wormenbak. Daardoor loopt de vertering in de verkeerde richting. De bak gaat stinken en de wormen sterven. Je zal er moeten mee leren leven dat je op bepaalde momenten meer keukenafval hebt dan de bak kan verwerken. Geef niet toe aan de verleiding om alles toch maar in de wormenbak te gooien. Kan of wil je aan de wormenbak niet de nodige zorgen besteden, begin er dan liever niet aan. Zonder controle blijft een bak haast nooit probleemloos werken.Hoeveel en welk werk heb je aan een wormenbak?
De meeste tijd steek je in het opstarten van de wormenbak en het oogsten van de compost. Dat laatste doe je één- of tweemaal per jaar. Bij sommige types wormenbakken gaat het oogsten zeer eenvoudig, bij andere is het een omslachtig karwei. Aan het aftappen van het lekvocht of percolaat besteed je wekelijks enkele minuten tijd.Vooraleer je het keukenafval aan de wormen voedert, snij je het in stukken van een vijftal cm. Dat vraagt wat extra werk. Wekelijks zijn ook een aantal eenvoudige controles gewenst. Zo kan je vaststellen wat en hoeveel je best voedert en of er andere ingrepen nodig zijn. Eens je wat routine hebt, vraagt dit hoogstens een paar minuten.
Welke soort worm wordt het best gebruikt?
In de natuur komen in Vlaanderen niet minder dan 25 regenwormensoorten voor. Ze worden, volgens hun levenswijze in drie types opgesplitst.
De diepgravers maken diepe, verticale en blijvende gangen. Bij hevige regenval zorgen die voor drainage. Ze voeden zich aan het bodemoppervlak. Je komt ze dan ook vaak tegen. De meeste bekende worm van dit type is de zowat 25 cm lange en gespierde Lumbricus terristris of dauwpier.
Wanneer over regenwormen wordt gesproken, heeft men het doorgaans over deze soort. In een compostbak zoekt hij zo snel mogelijk een weg naar buiten, terug de grond in. Ook in de wormenbak houdt hij het niet vol.
Minder gekend maar niet minder belangrijk zijn de bodemwoelers. Ze leven in de grondlaag van zowat 30 cm onder het bodemoppervlak. Daar verteren ze het organisch materiaal en mengen ze het met de bodem. Zo helpen ze bij de totstandkoming van de kruimelstructuur. Tot deze groep behoren verschillende eerder lichtgekleurde soorten. Ze zijn niet geschikt als compostwormen.
Tenslotte is er de groep van de strooiselwormen. Het gaat om afvaletende wormen die tussen het afgestorven plantenmateriaal in het bos of in de grasmat leven. De Eisenia fetida is zo’n krachtige verteerder. Het is de ideale compostworm. Hij vermenigvuldigt zich snel. Je komt hem massaal tegen in mesthopen, compostvaten of compostbakken. Deze worm is de levende motor voor je wormenbak. Een volwassen compostworm is ongeveer 8 cm lang. Dat is dus heel wat kleiner dan de regenworm. Hij is rood van kleur en heeft soms oranje banden. Vandaar dat hij soms de naam tijgerworm krijgt. Onder ideale omstandigheden verwerkt hij dagelijks zijn eigen gewicht aan afval.
Eisenia fetida: de beste compostworm die er is
Alle verhaaltjes over supersoorten vaak met ronkende namen, zijn louter commerciële prietpraat. En de Californische en andere Amerikaanse brandlings, tigerworms en hybriden? Allemaal ontmaskerd: gewoon (nou ja, gewoon) Eisenia fetida! Deze worm is van Europese oorsprong. Tussen het haven en goed van immigranten kwam hij in de Verenigde Staten terecht. Later is hij door enkele slimme jongens tegen heel veel geld en met heel wat beloftes als superworm op o.a. De Europese markt gebracht. Vele composteerders zijn er toen ingelopen en hebben er duur voor betaald.
De worm die je in de visserswinkel koopt is de Dendrobaena veneta. Het is eveneens een strooiselworm die in organisch materiaal leeft. Hij is groter dan de Eisenia en dus beter geschikt als aas. Deze soort vermenigvuldigt zich minder snel en eet ook minder. Voor de wormenbak is hij niet zo geschikt. Daarenboven wordt hij zelden zuiver aangeboden. Meestal zitten er een paar Eisenia fetida bij. Deze vermenigvuldigen zich zo snel dat ze binnen de kortste keren de Dendrobaena hebben weggeconcurreerd.