Tamarindus indica: oogst, snoei, herkomst
- Tamarindus indica (botanische benaming)
- Tamarind (Engels)
- Tamarinier, Tamarin (Frans)
- Indische Dattel of Sauerdattel (Duits)
Leguminosae - vlinderbloemgewassen
Tamarinde is een grote tropische boom van de droge en vochtige Afrikaanse savanne. Hij is voor de inheemse bevolking van grote betekenis omdat praktisch alle delen van de boom gebruikt worden. Daarom wordt hij ook vereerd en gekoesterd. Het duurt lang voordat hij voor het eerst vruchten draagt, namelijk bijna 14 jaar.
Plantkenmerken van de tamarinde
Tamarinde is een groenblijvende, langzaam groeiende boom die meestal 15 tot 20 m hoog en 12 m breed wordt. Onder gunstige omstandigheden kan hij zelfs een hoogte van 30 m bereiken en 200 jaar oud worden. Hij is vaak meerstammig en heeft zeer buigzame takken die vaak tot op de grond neer hangen en sterke winden kunnen weerstaan. Op oude leeftijd lijkt de gestalte van de tamarinde op die van onze eik. De grijze schors heeft diepe lengtescheuren.
De bladeren zijn tot 16 cm lang, geveerd en lijken op die van de valse christusdoorn (Gleditsia triacanthos). Als het donker wordt vouwen zich de blaadjes op.
Tamarinde bloeit pas op een leeftijd van 13/14 jaar.
Aan de uiteinden van de takken van volwassen bomen ontwikkelen zich kleine, gele, orchideeachtige bloemen die in trossen bij elkaar staan en een fijne rode tekening hebben. Zij worden door insecten bestoven. In de vroege ochtend gaan zij open en na drie uur weer dicht.
Uit de bloemen ontwikkelen zich platte, eerst groene peulen die zuur vruchtvlees bevatten. Langzamerhand worden zij dikker en kleurt het vruchtvlees dat de zaden bevat, tot rood en zwart. De rijpe 15-20 cm lange peulen zijn kaneelbruin en hebben een fijne netstructuur. Als zij rijp zijn, gaan ze open en het vruchtvlees droogt op tot een dikke, kleverige pasta. Zij blijven zo maandenlang aan de boom hangen, tenzij zij door de inheemse bevolking geoogst worden. Dit gebeurt door schudden van de takken.
De tamarinde kan goed tegen droogte, die hij nodig heeft om bloemen en vruchten te ontwikkelen. In erg vochtige regio’s, zoals het tropische regenwoud, komt hij niet voor.
In Amerika noemt men hem ook"hurricane-resistant tree" omdat zijn paalwortels zo stevig in de grond verankerd en de takken zo buigzaam zijn, dat de boom ook bij hevige stormen overeind blijft.
Tot -4°C kan hij verdragen zonder te bevriezen.
Vermeerdering gebeurt via zaden die meestal in de halfschaduw van grote bomen zoals de baobab kiemen. Apen die het vruchtvlees eten, zorgen via hun uitwerpselen voor verspreiding van de zaden. Ook mieren en termieten eten het vruchtvlees. Daarom zijn tamarinden ook vaak naast termietenheuvels te vinden.
Verspreiding van de tamarinde
Tamarinde is inheems in Afrika, India, Syrië en Turkeye, waar hij soms ook als straatboom te vinden is. In het wild groeit hij meestal op de droge savanne maar ook in vochtige, tropische laaglanden en op zachte hellingen.
Men vermoedt dat de tamarinde via handelaren naar Azië gebracht werd. Van daaruit bereikte hij het Middellandse Zeegebied en in de 16e eeuw ook Amerika. Hij groeit daarom tegenwoordig ook in Zuidoost-Azië, het Caribische gebied, Florida, Australië en op de Filippijnen.
In ons klimaat kan tamarinde alleen in een ruime serre groeien.
Gebruik
Tamarinde is een boom die door de inheemse bevolking voor verschillende doeleinden gebruikt wordt. Hij biedt bescherming, is voedingsbron, dient als medicijn en levert materiaal om huishoudelijke voorwerpen van te maken.
De bloemen zijn voedingsbron voor insecten, de vruchten voor giraffen, apen antilopen en kleine zoogdieren. Daarom wordt hij ook door de inheemse bevolking beschermt en verzorgt.
De brede kroon biedt schaduw, rust en een plek voor beraadslaging. Als sierboom is hij in tropische parken en als straatboom te vinden. Hij dient ook als afgrenzing van bepaalde gebieden.
De schors bevat veel tannine en wordt in sommige gebieden van Afrika gebruikt om huiden te looien.
Het zware, harde hout is zeer duurzaam en wordt gebruikt voor het vervaardigen van raderen, assen, vijzels, stampers, hamers, oliepersen, ploegen, scheepsplanken, hekken, panelen, meubels en houtskool.
Bladeren van jonge boompjes worden vaak als groente gegeten. Van verse of gedroogde bladeren bereidt men een aromatische thee.
Uit de verse bladeren kan men een rode kleurstof winnen om daarmee stof te verven.
De bloemen worden bij soepen en salades gegeten.
De meeste betekenis hebben de vruchten. Zij bevatten veel proteïnes en koolhydraten, vitamine C, kalium, calcium, fosfor en andere mineralen.
Het verse vruchtvlees heeft een verfrissend zoetzuur aroma en wordt vaak gebruikt voor het zuur maken van vlees en vis. Belangrijker is de verdere verwerking tot vruchtenmoes en siroop. Het donkere, kleverige tamarindemoes, verrijkt met suiker, wordt tot ballen geperst, in palmbladmatten of plastic zakken verpakt en op markten verkocht.
Het vruchtvlees is een belangrijk bestanddeel van worcester- en barbecuesausen.
Tamarindesiroop wordt vaak gebruikt voor verfrissende dranken, sorbets, zoetzure sausen, confiture, ijsstabilisatoren en snoepjes.
Het overrijpe vruchtenmoes kan ook met zout gemengd en als polijstmiddel voor messing, koper en zilver gebruikt worden.
De zaden worden vaak in water geweekt, gedroogd en dan geroosterd. Tot meel gemalen kan het voor het bakken van brood gebruikt worden.
Tamarindeolie wordt gebruikt als lampolie en bij het vervaardigen van verf en lak.
De vruchtschillen kunnen voor het verven van wol, zijde en katoen dienen.
De as van het hout gebruikt men voor het ontharen van dierhuiden.
Bladeren, zaden en vruchten dienen ook als veevoer.
In de volksgeneeskunde speelt de tamarinde een belangrijke rol. De vrucht wordt ingezet tegen malaria, reuma, wonden, winderigheid en koorts.
De bloemen zijn een remedie tegen reuma, pijn, ontstekingen, wonden en gewrichtsklachten, de bladeren tegen hoest en koorts.
Oogsten
Het oogsten gebeurt door het schudden van de takken. In Sudan oogst men alleen van wilde tamarindebomen. Wanneer de bomen op een leeftijd van 14 jaar vruchten dragen, gebeurt dat daarna ca. 60 jaar lang. In landen als Brazilië, Centraal-Amerika, Vietnam en Thailand worden tamarinden in fruitboomplantages gecultiveerd. In India worden per jaar ca. 250 000 t vruchten geoogst die gedroogd en zonder schil naar de markten van Europa geëxporteerd worden.