Je eerste lavendel? Zo kan het niet mis gaan.
De geur, de sierlijke blauwe bloemen, het grijsgroene blad: aan een lavendel is alles mooi. Dat maakt er de keuze natuurlijk niet gemakkelijker op. En hoe houd je je lievelingslavendel jarenlang mooi? Wij zetten je op weg.
De makkelijkste
Lavandula angustifolia ‘Hidcote’ is zonder twijfel een van de bekendste en meest winterharde voor de tuin, met compact grijs blad en donkere bloemen tot een halve meter hoog. Ben je aan je allereerste lavendel toe? Start met ‘Imperial Gem’, nog groter, voller en beter geurend dan ‘Hidcote’. Wil je er een die vroeg bloeit, kies dan de lagere ‘Lavenite Petite’. 'Pacific Blue' wordt snel een mooie volle struik met bloemen tot 80 cm – een echte productieplant voor wie graag lavendel droogt. 'Silver Blue' (60 cm) stopt gewoon niet met bloeien, tot in oktober, met donkere bloemen die mooi contrasteren met het lichtgrijs blad.
Topper in pot
Kuif- en vlinderlavendels ( Lavandula stoechas) mogen dan wel minder goed tegen de vorst kunnen, in een pot op je terras staan ze geweldig, met hun grappige vleugeltjes op de toppen van hun aren. In tegenstelling tot de klassieke lavendel houden ze van zure grond; op zo’n plek zijn ze ook het best bestand tegen vorst. Het populairst is ‘Papillon’ met hoge aren en lange lichtroze vleugeltjes, en heel geurend smal blad. Andere mooie zijn ‘Willow Vale’, en ‘Ballerina’. Let op, geef je kuiflavendel nooit kalk, en je snoeit deze lentebloeiers ook best in de zomer, vaak bloeien ze dan nog een tweede keer in de herfst.
Lavendelwit
Lavendel staat al lang niet meer alleen voor lavendelblauw: je hebt donkerpaarse, witte en roze lavendel. In een witte border staat de indrukwekkende Lavandula angustifolia 'Alba' erg mooi, heb je maar een klein tuintje kies dan de dwergvorm 'Nana alba', met sneeuwwitte bloemen. De mooiste roze zijn ‘Miss Katherine’ (75 cm) en 'Loddon Pink'; ‘Rosea’ is een klassieker.
Snoei, snoei, snoei
Wil je jarenlang geniet hebben van je lavendel, dan moet je hem twee keer per jaar flink snoeien, zo niet wordt hij onderaan (en vanbinnen) kaal. Snoei een eerste keer in april, zodra de plant begint te groeien. Knip zo diep mogelijk terug, maar altijd net iets boven een nieuwe scheut of uitloper, nooit in het kale hout. Ook jonge, pas aangeplante struikjes moeten meteen gesnoeid worden, wil je ze op termijn mooi compact houden. Snoei je lavendel een tweede keer, na de bloei, ten laatste eind september, bvb. op een bolletje of haagje, om netjes de winter in te gaan.
Beste geur
Hoe verschillend ze er ook soms uitzien, één ding hebben alle lavendel gemeen: ze geuren. Dat vinden de hommels en bijen ook geweldig, overigens. Specifiek voor de lavendelolieproductie wordt Lavandula x intermedia gekweekt, de fameuze ‘lavendin’. ‘Grosso’ is de meest courante, op de zuid-Franse velden. De beste lavendin voor de tuin is
'Heavenly Scent', een compacte, heel sterk geurende lavendel.
Geen mest, wel kalk
Lavendel heeft veel zon nodig en een goed doorlatende plek. Geef geen mest, een arme bodem is best. Geef ook nooit water aan lavendel in volle grond. Kalk is wel een must. Werk bij het aanplanten heel royaal kalk (tot 4 keer meer dan wat op de verpakking staat!) onder de aarde. Geef elke 2 à 3 jaar een onderhoudsdosis zoals op de verpakking staat. Lavendelplanten staan graag vrij, tussen overhangende planten kwijnen ze weg.