Primeuraardappelen telen in eigen tuin
Lekker en gezond: de eerste aardappelen uit de eigen tuin. Maar hoe kweekt u ze? De teelt van primeuraardappelen kan al vanaf eind januari starten, met die verstandhouding dat dit enkel in een kas of serre kan. Bij de primeuraardappelen is het meestal niet de bedoeling om een hele grote voorraad aardappelen te bekomen. Dit kan ook niet want bij primeuraardappelen is de bewaartijd vrij kort. Start u al in januari, dan zal u begin mei reeds kunnen smullen van deze zelfgekweekte lekkernij. Echte primeuraardappelen zijn eenvoudig te herkennen door even over de schil de wrijven. Komt deze los? Dan heb je ongetwijfeld een primeur vast. Gekende primeurrassen zijn: Première, Rode eersteling, Prior, Fresco, Junior, Felsina, Anosta, … Primeuraardappelen worden geoogst voor ze volledig gerijpt zijn.
Waarop letten bij de teelt van primeuraardappelen?
Eerst en vooral moet er gekozen worden voor een vroeg ras. De meest gebruikte zijn Première of de witte of rode eersteling. Première is een gekend vroeg ras met als kenmerken een gezonde groei en goede oogstopbrengst. Hoe vroeger u dit pootgoed kan aanschaffen hoe beter. Bij de meeste aanbieders van pootgoed komen die traditiegetrouw binnen in de eerste weken van januari.
Het voordeel van een vroeg ras is dat de plant niet zoveel energie zal steken naar de ontwikkeling van (voor ons) overtollig blad, maar al vrij vlug aan de knolvorming begint. Doordat primeuraardappelen reeds in mei geoogst worden, krijgen we van Moeder Natuur een cadeautje: “Weinig of geen kans op de gevreesde aardappelplaag”.
De poters kunnen “gesneden” worden. Maar wanneer u zoekt naar kleiner pootgoed (28-35mm) dan is dat alvast iets waar u zich geen zorgen hoeft over te maken.
Om de kieming van het pootgoed in gang te steken worden ze best op een warme plaats gezet waar ze veel licht krijgen, dit wordt 'voorkiemen' genoemd. Stevige en korte kiemen worden hierdoor aangemaakt.
Voorkiemen is belangrijk om een groeivoorsprong tot 2 weken en hogere opbrengst te halen. Laat het pootgoed 1 tot 2 cm kiemen maken.
Om te poten in de kas of serre moet de grond op voorhand bewerkt zijn, en al de mogelijkheid hebben gehad om op te warmen. Vermijd te natte grond om aardappelen in te poten, daar houden zijn niet van.
Een ietwat zuurdere grond (pH van 5 tot 6) met een goed gehalte aan kalium is ideaal wat betreft deze vroege aardappelen.
Plant de aardappelen in rijen met een tussenafstand van 30 tot 50 cm. Op die manier zal het ophogen (aanaarden) later eenvoudiger zijn. Stop het plantgoed op een 5-tal centimeter in de grond en vul het putje terug met aarde. Om er zeker van te zijn dat de kiemen in de aarde zitten kan eventueel wat water worden toegediend.
Eenmaal de plantjes een eindje boven de grond uit komen piepen mag je de eerste keer gaan aanaarden. Dit stimuleert de plant om ook daar voor vorming van ondergrondse stengels, waar ook knollen aan zullen komen. Dit beschermt de plant ook tegen eventuele vorst in deze periode.
Hoop de plant aan met aarde tot dat het bovenste loof nog net boven de aarde uitkomt. Indien perioden van vorst mag ook de plant helemaal bedolven worden.
Bij het aanaarden strooit men best ook wat kalium. Hoe lichter de grond hoe meer kalium de aardappelplant nodig zal hebben.
Voor primeuraardappelen gebeurt het aanaarden in 3 stappen. Dat kan makkelijk gebeuren met een
aanaardploegje of handploegje.
Zorg er (zeker naar het einde van de groei) voor dat de planten niet te nat maar ook niet te warm staan. Dit zal eerder bladgroei stimuleren dan knolvorming.
Hou ook rekening met goede verluchting van de tuinkas (zeker overdag). Maar zorg er wel voor dat ’s avonds de kas opnieuw wordt gesloten om zeker geen vorstschade te krijgen.
Eenmaal de knollen gevormd worden, duurt het nog een 20-tal dagen alvorens de eerste kunnen geoogst worden.
Bij primeuraardappelen kan er geoogst worden wanneer het formaat van de knol volgens jou groot genoeg is. Bij twijfel wacht je best tot het loof begint te verkleuren en af te sterven. Dit zorgt er direct voor dat de aardappel iets rijper is en daardoor ook wat langer kan bewaard worden.