Enkele mooie kevers in de tuin
Kevers, ze zijn met zovelen -de grootste orde der insecten-...komen voor in duizenden kleuren en hebben zoveel verschillende vormen. Hun bouw is nagenoeg ongeëvenaard en is hoofzakelijk gebaseerd op het principe van verdediging met een stevig dekschild van chitine dat de dunne, keurig opgevouwen membraanvleugels beschermt. Dit zorgt er natuurlijk voor dat hun vliegkunsten eerder beperkt zijn en vele soorten moeten het dan ook hebben van een leven op de bodem en op planten waar het gevaar steeds in kleine hoekjes schuilt. Sommige soorten kunnen zelf helemaal niet meer vliegen, sommige vliegen met open dekschilden, andere met gesloten dekschilden. Ook het niet vanuit stand maar eerder vanuit een valbeweging vliegen, is een typisch 'keverkenmerk'. Er zijn waterkevers, snuitkevers, boktorren, loopkevers, haantjes, aaskevers, schildpadkevers, kortschildkevers, soldaatjes, lieveheersbeestjes, kniptorren en zovele andere.
Kevers zijn veelal mooie insecten maar gaan ook vaak gepaard met verschillende schadebeelden in onze tuin. Neem nu de snuitkevers, je vindt ze doorgaans vaak in de tuin en ze komen in prachtige kleuren voor zoals brons, blauw, bruin, zwart en groen en dit met of zonder strepen of vlekken, al dan niet voorzien van blinkende dekschilden.
Ze zijn met velen en richten dan ook vaak de nodige schade aan bij verschillende gewassen.
De taxuskever bijvoorbeeld voedt zich met bladgroen van planten zoals taxus en klimop. En ook de mooie groene bladsnuitkevers kunnen flink wat schade aanrichten aan jonge loofboomen en heesters.
De doortocht van de meikever ligt intussen al even achter ons maar ik geef toch even mee dat ik het nog steeds prachtige wezens vind. Hoe ze zich voortbewegen, hoe ze zijn gebouwd, hun prachtige antennes en hoeveel lawaai ze maken tijdens het vliegen...als helikopters.
Natuurlijk...is er ook hier een minpuntje, hun engerling, de schadelijke larve die van april tot september aanzienlijk wat schade kan aanrichten in de moestuin en in het gazon.
Knalrood en glanzend is de soort die van lelies houdt. Het leliehaantje is voor sommige mensen een ware nachtmerrie. Deze mooie kever veroorzaakt blad, knop en gewasschade bij tal van soorten zoals keizerskronen, verschillende lelies en het lelietje-van-dalen. En ook het opvallend blinkend blauw munthaantje kan het niet laten volledige muntpartijen in onze kruidentuin te verorberen. In mijn zoektocht kwam ik ook op een nauw verwante, doch exotische soort die toch het vermelden waard is, het prachtige rozemarijngoudhaantje. Of wat dacht je van een lieveheersbeestje zonder stippen, het scharlakenrode populierenhaantje.
Laatst werd ik opnieuw verrast door de aanwezigheid van een penseelkever in de kruidentuin. Een diertje dat wel tot de familie van de hommels en de bijen lijkt te behoren. Ze hebben namelijk een sterk behaard borststuk en crèmegele dekschilden met donkere vlekken. De Engels benaming spreekt voor zich...the Bee Beetle. Met hun leuke manteltje schrikken ze belagers af, mimicry van Bates, een aardig voorbeeld. Het harige lichaam zorgt voor een belangrijke stuifmeeltransactie en dit vooral bij planten met witte zachte bloemdelen waarbij zij dan ook weer op hun beurt wat schade kunnen aanrichten.
In vele gevallen, zoals de reeds vermelde meikevers maar ook de boktorren, zijn het de larven die het meeste schade berokkenen. Boktorren zijn vaak prachtig gekleurd en onderscheiden zich van kniptorren of soldaatjes door hun hele lange tasters, als antennes. Een mooi voorbeeld hiervan is de steeds zeldzamer wordende muskusboktor. Een prachtig diertje met een glanzend olie- en goudachtig dekschild en zeer lange, gesegmenteerde tasters.
Het is een interessante, doch niet geheel onschadelijke, insectengroep waar nog wel enkele hoofstukken over geschreven kunnen worden: later hebben we het nog over de soldaatjes, de alomgekende lieveheersbeestjes met hun gekende kleurenrijkdom. Om nog maar te zwijgen over de waterkevers en enkele grote exemplaren zoals het vliegende hert, de neushoornkever en de o zo schadelijke colorado kever.