Kijk uit voor overstekende padden
Zoals elk jaar ontwaken de eerste amfibieën rond februari uit hun winterslaap. Maanden hebben ze zich verscholen op het land onder stenen, strooisellagen en blokken hout of misschien zat er wel eentje bij jou thuis in de composthoop of in een paddenpot. Hier en daar worden dan enkelingen gespot bij hun overtocht naar poelen, waar ze zich voortplanten. Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen dat kan duren tot april.
Maar dit jaar zijn ze uitzonderlijk vroeg en met veel. De teller staat momenteel op 19.382 padden en kikkers en 4.101 salamanders. Dat ze dit jaar zo vroeg aan de paddentrek beginnen, komt door de zachte avondtemperaturen en de hoge luchtvochtigheid. Door de warme start van het jaar werden zelfs op 1 januari al amfibieën gespot in het hele land. Waar de piek vroeger rond midden maart lag, lijkt de paddentrek alsmaar vroeger in februari te gebeuren.
Als de omstandigheden goed zijn kunnen er in één nacht tijd wel duizenden exemplaren terzelfdertijd op stap gaan. Windstil weer, regen en temperaturen boven 7° C zijn ideaal voor hen. Om een geschikte poel te vinden, maken ze gebruik van hun reukorgaan en gaan ze af op de geur van algen. Want waar water is, zijn ook algen en dat is het basisvoedsel van de dikkopjes. Alle soorten wateren kunnen in aanmerking komen: sloten, plassen, poelen en tuinvijvers.
Het sterke geslacht
Bij kikkers en padden zijn de vrouwtjes doorgaans groter dan de mannetjes. Tijdens de paddentrek maken de mannetjes hier handig gebruik van. Ze springen op de rug van het vrouwtje en klemmen zich vast onder haar oksels. De hele tocht laat hij zich door haar meedragen. Goed bekeken! Een vrouwtje die het mannetje meedraagt op haar rug noemen ze ook wel eens een 'tandem'. Soms kan je ook wel een vrouwtje aantreffen die meerdere mannetjes meedraagt.
Geen avontuur zonder risico
De trek naar de voortplantingswateren gebeurt vooral 's avonds en ‘s nachts. Meestal ligt de voortplantingspoel binnen een straal van een tien- tot een honderdtal meters uit elkaar maar bepaalde soorten zoals de bruine kikker en de gewone pad kunnen afstanden tot wel 1,5 km afleggen. Een tocht die beslist niet zonder risico is. Door de versnipperde biotopen is de kans groot dat ze een gevaarlijke weg moeten over steken. Een onderneming die voor sommigen fataal afloopt. Omdat asfvalt vaak warmer aanvoelt, houden ze hier doorgaans ook even halt om op te warmen. Dit vergroot natuurlijk de kans op een aanrijding.
Gelukkig zijn er heel wat vrijwilligers, mensen met een hart voor de natuur, die hen een handje willen helpen om de weg over te steken. Ze worden dan opgevangen in emmers en veilig naar de overkant van de weg gedragen. Soms worden wegen volledig afgesloten zodat kikkers en padden ongestoord hun weg kunnen verder zetten.
Ken je het verschil tussen een kikker en een pad?
Kikkers en padden zijn beiden amfibieën uit de familie van de kikvorsachtigen. Ze lijken heel erg op elkaar maar toch zijn er een aantal duidelijke fysieke verschillen.
- De achterpoten: kikkers springen meer dan padden. Hiervoor hebben ze langere achterpoten nodig, poten die langer zijn dan de lengte van hun lichaam. Bij padden zijn de poten korter omdat ze doorgaans over het land lopen in plaats van te springen.
- Zwemvliezen: omdat kikkers een groot deel van hun leven doorbrengen in het water zijn hun tenen voorzien van zwemvliezen. Padden hebben doorgaans geen zwemvliezen.
- De huid: een kikkerhuid is glad en vochtig terwijl een pad een drogere en wrattige huid heeft.
- Lichaamsbouw: een kikker ziet er atletisch uit met lange poten. Een pad is molliger en heeft een gedrongen lichaam met kleine poten.
- Afzet van de eieren: kikkers leggen hun eieren in groepen bij elkaar. Padden leggen ze in lange rijen.
De voortplanting
Als padden en kikkers op de juiste plek zijn aangekomen, start het spektakel. Het gebrom van de mannetjes weerklinkt door de nacht en is op piekmomenten ook overdag hoorbaar. De vrouwtjes worden door hun gezang aangetrokken en dan grijpen de mannetjes hun kans om de vrouwtjes te bespringen. De vrouwtjes zetten de eitjes af en overal zie je kikkerdril verschijnen. Hieruit ontwikkelt zich een nieuwe generatie kikkers en kan de cyclus herbeginnen.
Na de voortplanting verlaten de volwassen dieren het water en trekken ze naar een plek waar ze de zomer doorbrengen. Een trek die veel geleidelijker gebeurt. Van juni tot september is het dan aan de jonge amfibieën om de tocht naar hun zomerbiotoop aan te vatten. Op een regenachtige avond kunnen er dan duizenden kleine kikkertjes en padden op hetzelfde moment op stap gaan. Dit gebeuren noemen ze ook wel de 'paddenregen'. Ondanks hun kleine gestalte van 1 à 2 centimeter, zijn ze dapper genoeg om zich over het land te verspreiden, op zoek naar een geschikt zomerverblijf. Hierbij hebben ze onze hulp niet nodig.
Wil je nu mee helpen met de paddenoverzet neem dan contact op met de plaatselijke natuurvereninging. Ze zullen jouw hulp zeker kunnen gebruiken! Ontdek ook in onze shop hoe je de dieren kan helpen.