Kies eens een appelboom
Bij het kiezen van een appelboom dien je met twee hoofdfactoren rekening te houden. Ten eerste moet je je afvragen welke appel je verkiest en ten tweede moeten we rekening houden met de grootte van de boom. Naast deze factoren zijn ook het tijdstip van de oogst en de bestuiving niet helemaal onbelangrijk. Vroegrijpe soorten zijn minder lang houdbaar en kruisbestuivende soorten hebben andere appelbomen nodig die min of meer gelijktijdig bloeien.
Wat het ras betreft kunnen we kiezen tussen eetappelen en moesappelen. Ook de smaak kan verschillen van friszoet tot lichtzuur. Uiteindelijk speelt ook de houdbaarheid van de oogst een belangrijke rol. Zoals eerder vermeld rijpen bewaarappels af kort na de zomer in september of oktober. Deze kunnen nadien enkele maanden bewaard blijven.
De habitus van de appelboom kan sterk verschillen. Zoals bij vele fruitsoorten zijn ze verkrijgbaar in laagstam, halfstam en hoogstam waardoor de hoogte al snel van 2 meter tot 8 meter kan variëren.
Hoogstammen dragen pas na gemiddeld 8 jaar vruchten, maar vanaf dan leveren ze al snel 100 kg appelen op. Het spreekt voor zich dat je bij hoogstammen voor een bewaarappel kiest gezien de toch wel grote opbrengst. Halfstammen worden maximaal 4 meter hoog en geven reeds na het vierde jaar hun eerste vruchten en dit met de helft van de opbrengst van hoogstambomen.
Laagstammen worden slechts twee meter hoog en zijn daarom ook geschikt voor in de kleine tuin. Met hun kleinere wortelgestel vragen zijn doorgaans een vruchtbare vochtige bodem voor een optimaal vruchtresultaat. Bij laagstammen heb je reeds na drie jaar vruchten met een opbrengst van 5 à 20 kg vruchten per jaar. Deze bomen gaan ook minder lang mee, we geven ze slechts 20 jaar terwijl hoogstambomen tot 100 jaar oud kunnen worden. Natuurlijk zijn laagstammen eenvoudiger in onderhoud, de compacte groeiwijze maakt het oogsten en snoeien heel wat makkelijker.
Tegenwoordig zijn er heel wat zelfbestuivende soorten appelbomen te verkrijgen. Toch zijn nog vele oude en kwalitatieve rassen kruisbestuivers. Bij kruisbestuivers heb je uiteraard meerdere bomen nodig waarbij hommels en bijen de bloemen bestuiven door van boom naar boom te vliegen. De bestuivers mogen uiteraard ook sierappels zijn.
Oude appelrassen zijn veel minder gevoelig voor ziekten zoals schurft, meeldauw en vruchtboomkanker. Recentere commerciële rassen die in de handel te verkrijgen zijn, zijn veel gevoeliger en daarom minder geschikt voor de beginnende tuinier. Vraag steeds advies bij een betrouwbare kweker.
Een boom in optimale conditie is minder gevoelig voor ziekten en schimmels. De juiste bemesting en een jaarlijkse snoeibeurt zijn zeker noodzakelijk. Door de boom goed te snoeien blijft de kroon open en droog waardoor schimmelziekten steevast minder kans krijgen om zicht te ontwikkelen.