Insecten in de tuin : gewenst of ongewenst?

Iedere tuinliefhebber krijgt er mee te maken: insecten in de tuin.
Maar uit de verschillende duizenden soorten die in jouw tuin kunnen voorkomen is het nut van die insecten meestal niet gekend. Sommigen zullen als last gezien worden, anderen zijn dan weer een lust voor het oog. Uiteraard zijn vlinders, sierlijke libellen en lieveheersbeestjes het meest geliefd. Wespen en slakken zullen wellicht één van de meest gehate soorten zijn.
Maar welke insecten mogen blijven en welke zien we liever vertrekken en waarom?

De nieuwe trend

Steeds meer ligt de nadruk op het ecologisch verhelpen van insectenplagen. Waar vroeger steeds voor chemische middelen werd gekozen om het gevolg te bestrijden, moeten we nu nadenken hoe we de oorzaak op een ecologische manier gaan behandelen. Gelukkig is er voor de meeste chemische middelen, die steeds schaarser zullen worden, een serieus alternatief gekomen. 
De invasieve insecten zorgen soms wel nog voor moeilijkheden; denk maar aan de buxusmotten en kastanjemineermotten. Zij hebben geen natuurlijke vijanden en vaak duurt het erg lang alvorens er inheemse soorten zich aanpassen en de schadelijke als prooi zien.

Insectenhotel zelf maken

^€26⁹⁵

Bekijk in onze webshop

Insectenhotel met verschillende kamers

^€29⁹⁹

Bekijk in onze webshop

Biologisch bestrijden

Over biologische bestrijding is op dit moment nog vrij weinig gekend bij het grote publiek. De meesten hebben wel al eens iets horen waaien over nematoden / aaltjes die emelten of engerlingen aanpassen. Een groot gebruiksgemak want je kan ze zonder veel problemen met een gieter over het gazon aanbrengen. Blijf toch altijd wel even bij de les want omwille van gevoeligheid voor uv-stralen doe je een behandeling het liefst in het donker op een regenachtige avond. Bovendien bestaan er verschillende soorten engerlingen (7 in totaal), en afhankelijk van de soort heb je voor de bestrijding een andere mix van aaltjes nodig.
Er is dus wel wat vakkennis nodig om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Bovendien is de toepassing ook niet mogelijk met een gewone rugspuit, dat zou de aaltjes namelijk beschadigen. Voor grotere oppervlaktes is de praktijk ook moeilijk haalbaar, want ook na de behandeling moet je het gazon enkele weken vochtig houden. Dat lijkt meer een luks voor industriële toepassingen.

Engerlingen vind je ook terug in de plantenborders (denk maar aan de meikever). Aaltjes inzetten is voor die soorten moeilijker omdat de larven dieper aan de wortelkluiten zitten en de aaltjes eerst geïnjecteerd moeten worden. Om een groter succes te kennen moet de behandeling ook herhaald worden. 

Naast de engerlingen zijn er ook verschillende andere plaaginsecten. Buxus vernoemden we al, maar ook bladvlooien bij rhodondenddrons of snuitkevers in houtige gewassen (denk maar aan de taxuskevers die soms lelijk kunnen huishouden).
Aaltjes kunnen ook hier weer een oplossing bieden, hou dan echter wel rekening met de periode van toedienen en hou de grond nadien vochtig.

Speciaal voor het probleem van buxusmotten kunnen we de biologische toer opgaan. Hier en daar wordt de "Bacillus thuringiensis" al genoemd als wondermiddel. Dit bacteriepreparaat is al gekend bij de bestrijding van de eikenprocessierups, maar werkt eigenlijk in op vrijwel alle rupsen. Uiteraard ook de rupsen van vlinders die we liever niet kwijt willen. Ga je dan van voor deze methode, gebruik dit dan wel doordacht.

Bovendien stopt de aanvoer van nieuwe plagen niet. Door de wereldwijde export zullen in de toekomst nog meer van deze plagen opduiken. Eentje daarvan zal wellicht de Japanse kever worden (Popillia japonica). Deze is het eerst waargenomen in 2015 in het noorden van Italië en dit beestje is gekend als een soort die in groep op vrij korte termijn een plant volledig kaal vreet.