Essenziekte breekt door
Essen in nood
Het gaat niet goed met één van onze prachtige inlandse bomen, de es of Fraxinus exelsior. Deze veel voorkomende boom in de Benelux wordt al enkele jaren geplaagd door een vervelende schimmel met de naam Chalara fraxinea. Deze fatale schimmelziekte komt overgewaaid uit het Noordoosten van Europa en dook in Vlaanderen voor het eerst op in het najaar van 2010 en het gaat van kwaad naar erger.
De es is komt vooral voor in landelijk gebied en wordt wel eens gebruikt als straatboom voor brede wegen en lanen. De boom heeft een zeer goed wortelgestel en doet het ook goed in natte gebieden. Kenmerkend aan deze snelgroeiende boom zijn de fluweelachtige zwarte knoppen die in de winter reeds goed te zien zijn. Het samengestelde blad bestaat uit 9 tot 11 smalle getande bladeren die in de herfst geel verkleuren.
Tegenwoordig is dit laatste kenmerk bij vele essen reeds in de lente waarneembaar. De bladeren vergelen reeds in het voorjaar of de zomer en blijven verdord aan de twijgen hangen. Dit zijn de eerste tekenen van de gevreesde infectieziekte waardoor jongen bomen na twee jaar volledig af kunnen sterven. Het lijkt erop dat de ziekte meer bij jonge aanplantingen voorkomt maar dit kan ook te wijten zijn aan het feit dat de kenmerken van de schimmelziekte minder snel opvallen bij oudere bomen.
De infectie verloopt als volgt: geslachtelijke vruchtlichamen (Hymenoscyphus pseudoalbidus) verschijnen in de zomer op de bladstelen. De sporen verspreiden zich via de wind en tasten de in het voorjaar gevormde bladeren aan. Deze verkleuren en worden bruin waarna de schimmel zich in lengterichting in de scheuten uitbreidt. Nadien verschijnen, in het volgende voorjaar, de typische bastnecrosen. Zij kunnen ook reeds in de herfst van hetzelfde jaar verschijnen. De ongeslachtelijke vorm van de infectie Chalara fraxinea speelt geen rol bij de verdere verspreiding van de ziekte. Het hout van zieke essen is dus geen infectiebron.
Grote scheuren in de bas van een jonge es.
Aangetaste bomen zijn verzwakt en dus gevoeliger voor secundaire aantastingen door de honingzwam of de essenbastkever.
Als klein lichtpunt in het verhaal zijn er meldingen van individuele bomen in aangetaste aanplantingen die minder gevoelig of mogelijk resistent blijken te zijn tegen de infectieziekte.
Bij ons, in de Vlaamse Ardennen wordt de es aangeplant als opbrengstboom voor het maken van borstelstelen en meubelen. Helaas worden vele aanplantingen nu vroegtijdig gekapt en zijn eigenaren van aangeplante percelen genoodzaakt het hout als brandhout te verkopen. Op die manier hoopt men de verspreiding van de schimmelziekte enigszins in te dijken. De economische schade is bij gevolg enorm en de zieke bomen genezen is voorlopig niet mogelijk.
Het wordt dus afgeraden om grootschalige essenaanplantingen uit te voeren. Indien je toch essen zou willen planten, doe dit dan in combinatie met andere loofboomsoorten en plant de essen eerder in kleine groepen om het infectierisico te verspreiden. Bij mogelijke aantasting van een boom of aanplanting geldt volgens het INBO (Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek) de algemene regel: eerst observeren en niet te snel en te drastisch ingrijpen. Kap zeker geen gezonde essen in een aangetaste zone. Het kan immers gaan om potentieel resistente bomen.
Daarnaast is het ook belangrijk dat geïnfecteerde bomen gemeld worden aan het INBO.
Informatie uit: 'Essenziekte in het Vlaase Gewest: voorlopige stand van zaken' door Peter Roskams en Arthus De Haeck (INBO.R.2011.49)