Engelwortel Angelica Archangelica
De grote engelwortel is een heerlijk aromatisch kruid, dat naast zijn decoratieve uiterlijk en goede eigenschappen voor de gezondheid, zeker ook de moeite waard is om eens mee te koken.
Apiaceae schermbloemenfamilie
Een grote engelwortel (Angelica archangelica) in volle bloei is een indrukwekkend gezicht. Dat hij tijdens het groeien zo zijn best doet om de hemel te bereiken past wel bij een kruid dat vernoemd is naar engelen. Tweemaal zelfs, want Angelica stamt af van het Latijnse angelus dat engel betekent en archangelica komt van de aartsengelen Michaël of Rafaël. Welke van de twee precies, daar zijn de meningen over verdeeld.
De grote engelwortel is een winterharde plant die wel 2,5 meter hoog kan worden en uitbundig bloeit in de vorm van (halve) bolvormige schermen, opgebouwd uit zogeheten stralen. Daar komen dan eerst geelgroene bloemetjes aan, die na verloop van tijd transformeren in aromatische zaden. De stengel is robuust, heeft een rood tot paarsachtige kleur en draagt met gemak het grof getande blad. Bij kneuzing van blad en stengel geeft het kruid een doordringende friszoete geur af.
Engelwortel is twee- tot meerjarig, schiet vanaf maart april in hoog tempo de lucht in en bloeit vervolgens in de periode van juni tot augustus. Hij staat graag in vochtige grond, als het kan een klein beetje zurig en liever niet in de volle zon,
Engelwortel telen
Zaaien:
Engelwortel wordt bij voorkeur gezaaid eind augustus, begin september. Het is een zogeheten koudekiemer en heeft juist een periode van vorst nodig om het opkomen van de zaadjes in het voorjaar te bevorderen. Het is ook mogelijk om de zaden voor de gek te houden. Doe ze dan in het vroege voorjaar een aantal weken in de diepvries en zaai ze vervolgens in april/mei.
Plantjes:
Engelwortel zaait zichzelf makkelijk uit. Het opschot dat vervolgens her en der tevoorschijn komt en natuurlijk nooit staat waar jij dat wil, kan in het voorjaar met gemak overgezet worden naar de gewenste plaats. Hoe kom je aan engelwortel? Probeer het eens met zaden- of plantenruil. De planten zijn ook te koop bij een goede kweker.
Engelwortel in de keuken
Het is een veelzijdig culinair kruid. Bijna alle delen van de engelwortel kun je gebruiken om mee te koken. In eerste instantie is er de ietwat geparfumeerde, zoetige smaak die langzaam overgaat in een pittig bittertje.
BLAD
Het jonge frisgroene blad kan aan voorjaarssalades, sauzen, geurige en smakelijke groentebouillons toegevoegd worden. In combinatie niet vis doet dit kruid het goed, maar ook bij zoete gerechten.
STENGEL
De jonge stengels kunnen dun geschild en fijngesneden mee worden geroerbakt of gestoofd. Neem liever geen oudere stengels want die worden draderig en taai en zijn niet meer geschikt. Persoonlijk vind ik de smaak wel erg geparfumeerd, je moet ervan houden.
KONFIJTEN
De stengels en bladribben van de tweejarige plant worden vooral in Frankrijk gekonfijt. Dat is een tijdrovend en omslachtig proces van blancheren (in kokend water doen totdat ze beetgaar zijn), suikeren en drogen.
WORTEL
De wortel wordt gebruikt in likeuren voor een bitter accent. Hij wordt wel gekookt gegeten, ik heb daar geen ervaring mee. De wortel is belangrijk in de fytotherapie/kruidengeneeskunde vanwege de geneeskrachtige eigenschappen.
ZAAD
De aromatische zaden worden geoogst wanneer ze volledig ontwikkeld zijn en beginnen te verkleuren. Knip dan gewoon de hele bloemschermen af en doe ze omgekeerd in een papieren zak. Hang ze vervolgens op een donkere en droge plek. Dit werkt super goed omdat de zaden die loslaten meteen opgevangen worden. Vergeet niet jaartal en naam op de zak te zetten.
Opgelet
Bij sommige mensen kan het sap van de engelwortel een allergische reactie op de huid geven nadat ze in de zon geweest zijn. Dat noemt men een fototoxische reactie en kan nare blaren geven. Daarnaast is het theoretisch mogelijk dat de engelwortel verward wordt met de berenklauw. Ze bloeien allebei met schermen, alleen is de berenklauw helemaal behaard en de engelwortel juist glad. Verder is de Angelica te herkennen aan zijn sterke, unieke aroma.
Geschiedenis
De engelwortel komt zeer waarschijnlijk uit Syrië en groeit in Europa met een voorkeur voor het hoge noorden. In Scandinavië werd dit kruid al in de oudheid zeer gewaardeerd en zelfs geteeld. Vroeger geloofde men dat engelwortel zou beschermen tegen kwade geesten en enge ziekten en helende krachten zou bezitten, zelfs tegen de pest. Vanaf de vijftiende eeuw kreeg de plant ook meer bekendheid in onze contreien en werd als geneeskrachtig kruid ingezet bij spijsverteringsproblemen. Tegenwoordig bewijst deze bijzondere plant nog steeds zijn nut bij een opgeblazen vol gevoel, krampen, winderigheid en gebrek aan eetlust.
Meer weten? Bekijk het boek