Tuin met een hart voor kinderen
Onze kinderen moeten meer buiten spelen. Maar wat als er amper wat te beleven valt, in de tuin? Trampolinespringen of schommelen mag dan wel leuk zijn, maar wat kinderen echt willen is een kamp, een berg aarde en een bosje om zich te verstoppen.
Hoe geweldig een reuzetrampoline in het midden van je tuin ook is, je kunt er alleen maar op springen en dat wordt snel saai. Schommelen is leuk voor een half uurtje, maar daarna gaat het vervelen. En op een groot gazon kun je wel hard voetballen maar een kinderleven bestaat uit zoveel meer dan voetballen alleen. Wat kinderen willen, is een échte speeltuin, vol spanning, verrassing en verborgen plekjes, waar ze even aan het ouderlijk toezicht kunnen ontsnappen.
Speelbosje
Geef je kinderen een speelbosje. Groot hoeft dat niet te zijn; elke tuin heeft wel een hoek waar een hazelaar of vlierstruik in past. Deze inheemse struikbomen worden niet te hoog terwijl kinderen er zich toch goed kunnen verstoppen. Ze mogen zelfs gerust takken afbreken; het zijn oersterke planten. Weinig plaats? Bouw voor je kinderen een wiglo; in zo’n tipi van gevlochten wilgentakken kun je heerlijk kampen bouwen. Vraag wat rond naar verse wilgentakken (tussen december en april), stop ze minstens 20 centimeter in de grond en bind ze bovenaan bijeen. Vanaf mei krijgen de ‘stokken’ blaadjes. Snoei elk jaar bij. Voorzie sowieso een voorraad takken, een paar boomstronken, keien, schelpen (van op vakantie), dennenappels, wijnkurken, ... Zorg zeker voor wat reliëf bij het kinderbos(je). Graaf een ondiepe put en maak van de uitgegraven aarde een heuveltje, daar kunnen de kinderen knikkeren, circuits maken, op en af hollen en over fietsen. In de zomer kan er een ondiepe teil (tot 10 centimeter) water bij – want wat is er leuker dan met modder spelen? Wil je geen put in je tuin, beschouw het dan als een tijdelijk project en gooi hem na de grote vakantie weer dicht.
Snoeptuin
Staat er een volwassen boom in de tuin, dan kan er misschien een boomhut in? Al is een eenvoudige touwladder ook al voor een flinke uitdaging. Spreek regels af over boomklauteren. Zet streepjes per leeftijd op de stam: tot hier en niet verder.
Hang op hete dagen een tuinslang in de boom, voor een natuurdouche. Hoe meer verstopplekken en natuur om te ontdekken, hoe beter. Laat een strook gazon uitgroeien (of zaai een bloemenweide in, nog beter); hier kunnen de kinderen zich verstoppen, en kriebelbeestjes observeren. Zorg voor een vergrootglas, verrekijker, observatiepotje.... Bang dat ze zich zullen prikken? Ban rozen of bramen met doornen niet uit je tuin, het maakt deel uit van het leerproces. Houd een verzachtende zalf tegen beten en schrammen bij de hand. Geef je kinderen een eigen snoephoek, waar ze zichzelf mogen bedienen van rode bessen, bosaardbeien, frambozen en rabarber, of snoepworteltjes en radijsjes. Leer ze van kleins af aan om niets uit de tuin te eten, behalve wat in hun ‘eigen’ (bessen)tuin groeit. Bouw met je kinderen op een rustig hoekje een insectenhotel. Geef je kinderen hun eigen (veilig) klus- en tuingereedschap; berg jouw gereedschap op achter slot en grendel. Lok vogels je tuin in met een vogelbadje en hang nestkastjes op met een raampje, of met een camera, zo kunnen ze mezenjongen bestuderen zonder dat die gestoord worden.
Respect voor de natuur leer je van kleins af.