De verschillende soorten zwaluwen leren herkennen
Zwaluwen zijn fascinerende en gracieuze vogels die ons elk jaar verwelkomen met hun terugkeer in de lente, meestal rond maart. Vaak gaan ze op zoek naar hun oude nestplaats, maar door renovaties van oude gebouwen en stallen zijn veel van deze plekken verdwenen, wat heeft geleid tot een drastische afname van hun aantal in de laatste jaren.
Zwaluwen zijn bijzondere vogels die extra aandacht verdienen. Stel je eens voor hoe de hemel eruit zou zien zonder deze vogels die door de lucht gieren als ware acrobaten terwijl er een aanhoudend scherp maar vrolijk geluid weerklinkt. Ze kondigen de lente aan en blijven tot in de zomer of in het najaar.
Mensen spelen een belangrijke rol bij het creëren van broedplaatsen voor zwaluwen. Gelukkig kunnen we hen helpen door nestkasten op te hangen aan onze gevels, afhankelijk van de soort zwaluw die we willen aantrekken.
Boerenzwaluw (Hirundo rustica)
Een boerenzwaluw heeft een prachtig glimmend verenkleed met metaalblauwe bovendelen, een witte onderzijde en een roodbruine keel en voorhoofd met zwarte borstrand. Zijn staart is lang en gevorkt. Hij leeft van insecten die hij behendig uit de lucht plukt tijdens zijn vlucht.
De boerenzwaluw leeft in de buurt van boerderijen en broedt bij voorkeur in schuren en onder afdaken maar ook onder bruggen. Het nest maken ze van klei, modder en stro en heeft de vorm van een kom. Je ziet ze ook vaak in de omgeving van water waarover ze scheerlings vliegen, of rustend op een telefoonkabel, in groepjes naast elkaar.
Deze zwaluwsoort komt rond half april naar ons land en blijft tot oktober. Dan trekt hij terug naar Afrika om daar te overwinteren. Om ze te helpen kan je kunstnesten voor boerenzwaluwen ophangen of schuren inrichten met broedplanken.
Huiszwaluw (Delichon urbicum)
De huiszwaluw heeft zich volledig weten te integreren onder de mensen. Hoewel ze van nature broeden tegen rotswanden, voelen ze zich nu net zo thuis in stedelijke gebieden, vooral in oude gebouwen en onder bruggen. De vogel heeft er zelfs zijn naam aan te danken.
De huiszwaluw is te herkennen aan zijn volledig spierwitte onderkant, witte stuit en wit bevederde poten. De bovenzijde van zijn lichaam is glanzend zwartblauw. De staart is kort en gevorkt en de snavel stomp. Zijn kwetterende zang is eerder ingetogen.
Hij leeft vooral van muggen maar ook van andere insecten en wordt dan ook het meest aangetroffen in de buurt van water. Het nest maken ze van modder en stro vermengd met speeksel en is net zoals bij de boerenzwaluw komvormig maar met een kleinere opening. Ze broeden in kolonie en hebben 1 à 2 legsels per jaar. Daarna trekt hij terug naar Afrika.
Om de huiszwaluw te helpen kan je een kunstnest aan jouw gevel ophangen, bij voorkeur onder een dakoversteek. Om hinder van uitwerpselen te voorkomen, kan je een plank onder het nest monteren. Hang steeds meerdere nesten bij elkaar.
Gierzwaluw (Apus apus)
Wat je misschien nog niet wist is dat de gierzwaluw eigenlijk geen echte zwaluw is. Hij behoort tot de familie van de Apodidae, een totaal andere orde dan de echte zwaluwen. Hij heeft meer weg van een kolibrie dan een zwaluw. De vogels zijn sterk aangepast aan het leven in de lucht en brengen het grootste deel van hun leven al vliegend door, dag en nacht. Zelfs om te slapen, landen ze niet! Hun poten zijn dan ook heel klein en weinig functioneel want enkel om te broeden zitten ze op hun nesten.
Na een lange tocht, komen ze in april aan in onze contreien vanuit Afrika, en dat gebeurt niet ongehoord. Hun ‘gierende’ schreeuw weerklinkt door de straten en typeert een warme zomeravond. Hij doorklieft de hemel razendsnel en kan tot 200 km per uur vliegen bij het duiken. Ze hebben een donker verenkleed met een lichte keelvlek en hebben lange, sikkelvormige vleugels.
Hun voedsel zoeken ze op grote hoogtes in luchtlagen die op dat moment het meeste insecten bevat. Ze lusten ook wel eens een dag- of nachtvlinder en een spin. Hun nest maken ze in de buurt van gebouwen, onder de dakgoot, onder oude dakpannen of in muurnissen. Ze hebben 1 legsel per jaar en trekken vanaf eind juli/augustus al terug weg uit ons land in grote groepen. Hun nest is eerder slordig en een samenhangsel van allerlei bouwmaterialen.
Bij nieuwbouwwoningen kan je voor deze vogels nestpannen voorzien in het dak. Er bestaan ook losse nestkasten die je tegen de gevel kan ophangen.
Oeverzwaluw (Riparia riparia)
De oeverzwaluw tref je minder aan in de stad maar eerder in waterrijke gebieden. Hij is kleiner dan de andere soorten en schuwt mensen. Ze broeden in zandige oeverwanden in open gebieden met zoet water en gebruiken rietvelden als slaapplaats. Door het verdwijnen van deze natuurlijke gebieden neemt hun aantal sterk af. Gelukkig zijn er plaatsen waar er oeverwanden kunstmatig worden aangelegd met aandacht voor deze unieke zwaluw.
Hun onderkant is wit met bruine bovendelen en een opvallend bruine borstrand. Hun staart is kort gevorkt. Ze voeden zich vooral met insecten die net boven het wateroppervlak vliegen.
Laten we deze prachtige vogels koesteren en beschermen, zodat we nog vele jaren kunnen genieten van hun aanwezigheid en bijdrage aan ons ecosysteem.