Mooi na de bloei: Belamcanda chinensis
In veel gevallen kies je een plant vanwege de mooie bloemen. Soms krijg je zo’n mooie toegift na de bloei, dat je ook alleen voor de zaaddozen zou kunnen kiezen.
Dat is zeker het geval bij Iris foetidissima. Voor de geur hoef je deze plant zeker niet aan te schaffen. Foetidissima betekent onaangenaam geurend en dat doet ze. De bloemen stellen niet veel voor maar de oranje zaden die daarop volgen zijn erg mooi.
Een plant die wel voor een Iris wordt aangezien, is de Belamcanda.. Het blad lijkt er dan ook zeer op. Het vormt een waaier en is zwaardvormig. Deze plant behoort dan ook tot dezelfde familie, de Iridaceae.
Belamcanda chinensis of luipaardbloem, foto: Lucienne Tiggelman
Belamcanda chinensis wordt wel luipaardbloem genoemd. De bloem is oranje-goud-geel met donkere vlekjes en uitstekende meeldraden.
De plant bloeit in de tweede helft van augustus en vormt daarmee een waardevolle aanvulling op de vaste planten die de latere zomer boeiend en bloeiend houden.
Na de bloei krult het bloemetje zich op en ontstaat er een grote groene bol. Daarin worden de bijzondere bessen gevormd. Deze zitten als een trosje bijeen en drukken de bol na verloop van tijd open. Ze zijn glanzend zwart. Ze zijn heel decoratief en blijven erg lang mooi, tot ver in de winter.
De vruchten van de Belamcana, foto's: Brecht Mané
Niet alleen zijn deze zaden heel mooi, ze zijn heel makkelijk te oogsten en te zaaien. Dit komt goed uit, want de Belamcanda is niet altijd een lang leven beschoren. Hoewel de plant vorstbestendig is, zal ze een strenge winter niet makkelijk overleven.
Van het geoogste zaad zaai je in het voorjaar planten die in het zelfde seizoen al kunnen bloeien. Het zaad heeft enige tijd nodig om te kiemen maar na enkele weken zie je de zaailingen opkomen. Belamcanda is, net als haar overige leden van de Iris-familie, eenzaadlobbig. Ze komen als een enkele spriet boven de grond. Bij de tweezaadlobbigen wacht je met verspenen tot er een tweede paar blaadjes is ontstaan –het eerste paar echte blaadjes na de kiemblaadjes- maar bij de eenzaadlobbigen gebeurt dat niet. Je verspeent de plantjes voorzichtig als ze hanteerbaar zijn.
Hoewel het bloempje er heel teer uitziet, vraagt Belamcanda niet veel zorg. Een plaatsje in de zon en een bodem die goed doorlaatbaar is. Het loof van Belamcanda chinensis wordt ongeveer veertig centimeter hoog. De bloemstengels steken daar met hun zestig centimeter mooi boven uit.
Belamcanda staat heel mooi bij diverse Heuchera’s, die met hun bladkleur de bloemkleur van de Belamcanda ondersteunen en met de bladvorm een mooi contrast vormen.
Foto: Brecht Mané